Cash is king
Datum: Haarlem, 21-07-2023
Auteur: Martijn Mense
Op de rechtenfaculteit ging eind jaren ’90 de witz rond dat het rondlopen met een weekendtas een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit opleverde (artikel 27 lid 1 Sv). Die opvatting heeft nooit algemene ingang gevonden. Anders is dat met contant geld. Zo kan bijvoorbeeld een biljet van € 500,00 in wezen niet meer uitgegeven worden (zie https://nos.nl/artikel/2375090-nog-ruim-200-miljard-aan-500-eurobiljetten-in-omloop). Het kunnen doen van contante betalingen op zich wordt steeds verder beperkt (zie https://nos.nl/artikel/2291432-kabinet-wil-contante-betalingen-boven-3000-euro-verbieden). Banken hebben ook niet zo veel op met contant geld (zie https://radar.avrotros.nl/nieuws/item/rabobank-5-euro-betalen-voor-storten-van-200-euro-en-500-euro-vanaf-1-oktober/).
Kennelijk roept contante betaling een hoop vragen op. Een onverwachte kampioen die in het krijt is getreden voor contant geld is de rechtbank Amsterdam.
Wat was er aan de hand? De in Saoedi-Arabië gevestigde firma U. kreeg e-mails van haar leverancier X. X. bankierde bij een Amerikaanse bank, maar de facturen die U. moest betalen, dienden nu betaald te worden aan de Nederlandse I. bank. Het eerste rekeningnummer dat X. opgaf, bleek te zijn geblokkeerd. X. gaf per e-mail een tweede rekeningnummer, ook bij I. bank op. Die betalingen, in totaal ongeveer € 86.000,00 (omgezet van USD naar euro), lukten wel.
Enige tijd later meldde X. zich bij U. met de vraag waarom haar facturen niet betaald waren. U. wees op de betalingen aan de I. bank. Daar bankierde X. helemaal niet bij, aldus X. U. bleek het slachtoffer te zijn geweest van oplichting. Derden hadden zich voor X. uitgegeven, waarschijnlijk door een e-mailserver te hacken, en betaalinstructies gegeven de gelden aan een katvanger over te maken.
De I. bank blokkeerde enige tijd later het rekeningnummer. Op de vraag van U. waar het geld was gebleven en wat er mee was gebeurd, gaf I. bank geen antwoord.
U. deed aangifte. Uit de gegevens die door I. bank aan de politie werden verstrekt, bleek dat het eerste door de oplichters opgegeven rekeningnummer op naam van een persoon met dezelfde naam als een Afrikaanse politicus stond (een zogenaamde PEP dus, zie https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/themaoverstijgend/brochures_en_publicaties/wwft-prominente-publieke-functies) en het adres dat bij het rekeningnummer zou horen een hotel-restaurant in Leidschendam was. Het tweede rekeningnummer stond op naam van ene T. die op een campus in Apeldoorn woonde. Nothing to see there.
Aangezien I. bank verder geen informatie verstrekte, betrok U. de bank in rechte. U. vorderde overlegging van documenten waaronder afschriften waaruit bleek wat er na ontvangst door T. met het geld was gebeurd en verklaring voor recht dat I. bank onrechtmatig jegens haar had gehandeld door i) deze rekeningen zonder afdoende onderzoek naar de rekeninghouders te openen en ii) de betaalopdrachten zonder meer uit te voeren.
Waar I. bank eerder weigerde stukken te verstrekken, deed zij dat prompt op verzoek van de rechtbank. Het bleek dat de betaalde € 86.000,00 in een tijdsbestek van ongeveer tien dagen na ontvangst contant was opgenomen bij geldautomaten. Het ging om meerdere opnames van € 10.000,00 per dag.
Nogmaals: binnen een ruime week werd ruim tachtigduizend euro contant opgenomen bij geldautomaten.
De rekening zelf was een paar maanden voor de oplichting geopend. Er waren een handvol transacties mee uitgevoerd waarvan de hoogste € 50,00 beliep voordat de oplichting plaats vond. Betalingen uit het buitenland waren er eerder niet. Omzetting van USD naar euro ook niet.
In een tussenvonnis (zie https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2022:5898) vroeg de rechtbank zich af of deze gang van zaken geen belletje had moeten laten rinkelen bij I. bank. Die vraag werd ingegeven door rechtspraak van de Hoge Raad die er samengevat op neer komt dat een bank weliswaar een (bijzondere) zorgplicht jegens derden heeft, maar dat een bank pas aansprakelijk is wanneer zij over zodanige kennis beschikt of voor haar anderszins aanleiding bestaat dat zij in het belang van betrokken derden tot actie overgaat en dat vervolgens niet doet (vgl. https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2015:3399). Was de gang van zaken niet zo opvallend en afwijkend dat dit 'zodanige kennis' in voormelde zin opleverde? Hoe kon het dat bij andere banken een dergelijke transactie een alert veroorzaakte en bij I. bank niet? Zou het niet onredelijk zijn dat een bank die de zaken beter op orde had qua fraudedetectie en dus wel zodanige kennis verzamelde aansprakelijk zou zijn terwijl het kennelijk slechter functionerende detectiesysteem van I. bank voorkomt dat zodanige kennis werd verkregen en dus geen aansprakelijkheid ontstaat?
Deze gang van zaken was volstrekt gebruikelijk aldus I. bank en kwam regelmatig voor. Hoe regelmatig vertelde I. bank er niet bij, kennelijk om mensen niet op de verkeerde ideeën te brengen.
Dit was voor de rechtbank voldoende om I. bank van de haak te laten gaan en de vorderingen van U. af te wijzen. Op U.’ s betoog dat een procedure nodig was om I. bank te laten vertellen wat er met haar geld was gebeurd en dat dit ten minste gevolgen moest hebben voor de proceskosten ging de rechtbank niet in.
Cash is still king bij de rechtbank Amsterdam. Mogelijk een geruststellende gedachte als de bank weer eens weigert uw contante transactie uit te voeren.
Martijn Mense, advocaat te Haarlem